Afscheidsliturgie Irene Redant

 
Beste Tante Irene, Roland, familie, vrienden, dorpsgenoten, aanwezigen,

hier staan we dan weer, hier in deze kerk van Denderhoutem, opnieuw om afscheid te nemen. Ik zou bijna zeggen om afscheid te nemen van een hele generatie, een heel tijdperk. Want jij tante Irene, jij bent immers de laatste van een lange reeks. Een reeks van 13. Het gezin van je ouders, mijn grootouders, telde 13 kinderen, 7 jongens 6 meisjes. Nu allemaal verdwenen.

Je mocht 94 jaar worden, niemand deed het u voor. Je was steeds uniek en bewees het dus opnieuw met het record van de oudste van de tantes en nonkels. Vierennegentig jaar, geboren kort na de eerste wereldoorlog, lang voor de tweede wereldoorlog. Een totaal andere tijd, met veel armoede, échte armoede, onwetendheid, ongeletterdheid, ongelijkheid, grote gezinnen, hard werken, weinig comfort, laat staan luxe. Maar je sloeg je erdoor, je werd een voorbeeld voor velen, je was een geëmancipeerde vrouw, lang voor er sprake was van emancipatie, dolle mina's, wettelijke gelijkheid man/vrouw.
Als jongste meisje mocht je studeren. Onze grootouders werkten hard, spaarden, zaaiden naar de zak en zo kon/mocht jij studeren, op kostschool gaan in Gijzegem. Niet gemakkelijk toen: niks studiebeurzen, toelagen, kindergeld, weet ik veel.
Je koos voor kleuterleidster, toen een voor vrouwen evident aangeraden beroep. Bijna 40 jaar lang deed je het met hart en ziel. Van in 1942, in volle oorlog tot in 1976. Over jouw bekwaamheid, liefde voor de kleuters is hier al veel gezegd. Ik kan het alleen beamen. Het schooltje in het Ranierstraatje, de Vondelen, voor altijd verbonden met madam Irene. Het klasje zelf is lang verdwenen. Het werd omgevormd tot een mooi klein gezellig huisje. Maar de honderden kinderen die jij er levenswijsheid, kennis bijbracht: zij zullen u nooit vergeten en blijven u in hun hart dragen. Getuige de vele reacties op Facebook. Je bent een moderne tante: 94 jaar en op FB!

Ja, ik weet de tijden zijn veranderd en de wereld zal nog heel veel en nog sneller dan ooit voorheen veranderen, maar ongeacht tijd of plaats je opdracht vervullen met toewijding, passie, grenzeloze inzet dat is wat het moet zijn en wat zeker bij jou het geval was.
Als jong meisje weet ik nog hoe jij de eerste auto had in de familie, zelfs een der eerste vrouwelijke chauffeurs was en ik moet zeggen je reed prima, zonder één enkel ongeluk. Amper vijf jaar geleden nog gaf je voor ons allemaal nog een groot familiefeest omdat je 50 jaar per auto reed. In feesten geven voor de ganse familie was je onovertrefbaar, feesten in De Pennelekker, nog zo'n begrip in Atom.

Met u mocht ik voor het eerst mee naar zee of naar de Walen zoals wij dat toen zeiden. De Walen dat was bij je zus Esther die daarginds zoals zovele Vlamingen was geëmigreerd, om daar te boeren. Hier bij ons toen te weinig grond, te weinig boerderijen, te weinig toekomst. Idem voor je jongste broer Emile die naar Brussel trok om daar een winkel te openen. Zo maakte ik eigenlijk voor het eerst kennis met Brussel en later ook met de dierentuin in Antwerpen. Mijn reismicrobe van u geërfd?

We keken op naar u en zullen dat blijven doen. Ook de wijze waarop je zorgde voor je moeder, onze grootmoeder en vooral je mindervalide broer nonkel Charel, gehandicapt noemde dat toen, slachtoffer van polio. Polio toen nog bijna onuitroeibaar, net zoals longontsteking waaraan een zus van u gestorven was, Maria amper 20 jaar oud…Je zorgde en zorgde, belangeloos. Zo maar, als de meest normale zaak, als vanzelfsprekend. Nu noemt dat mantelzorger of professionele hulp of rechtstreeks toegankelijke hulp.

Je trouwde. Juffrouw Irene werd madame Irene. Je trouwde met Clement Roelandt, uit de Vondelen, ik zou zeggen met je buurjongen. Jullie waren heel gelukkig. Gelukkig ook met jullie enige zoon Roland. Geluk van korte duur want snel kwam de dood, dief in de nacht, nonkel Clement halen. Samen met Roland sloeg jij je er door, ging je leven verder. Je mag fier zijn op je zoon. Hoe hij voor jou zorgde toen jezelf begon te sukkelen. Hoe hij eigenlijk voor iedereen in het rusthuis “De Pastorij” zorgt. Steeds vriendelijk, in de weer, blij gezind. Wees gerust wij en met ons zijn vele vrienden, kennissen, jong en oud, de voetbal, Okra, Ziekenzorg, weet ik veel, wij, wij laten hem niet los. Soms is een dorp nog een echte dorpsgemeenschap.

Beste tante Irene, wat ik kan nog vertellen? Ach ja, je kon zo mooi schrijven, rijmpjes, gedichten maken. Op ieder feest, bij iedere verjaardag, bij iedere gelegenheid mochten we in jouw mooi onderwijzeressen handschrift met vele krulletjes een lange tekst verwachten. Je kon zingen, schilderen, breien, knutselen: je was voor mij een echte kunstenares. Zo, genoeg gezegd. We nemen afscheid, het ga je goed ginds daar bij al die anderen je man, broers, zussen, ouders, familie vrienden. Doe hen de groeten, of het nu kan of niet. Eens, eens komen wij je achterna.
 
Denderhoutem, 17 november 2016