Afscheidsgedicht reis Krakow

 
Allerliefste reisgenoten,
ik hoop, ik word niet teruggefloten
ik hoop, dat op deze laatste dag
ik jullie eventjes zo noemen mag.
We kennen elkaar amper zes dagen
hebben dus nog véél vragen
zo, van wie is wie
wie van waar vandaan is
maar goed en wel
het ging behoorlijk snel.
Eerst volslagen vreemden voor elkaar
nu hier al te gaar
een flinke groep
een leuke troep.
Wat ons dan samenbracht?
Krakau en zijn pracht
reizen Lodewijk De Raet
steeds paraat in woord en daad
maar bovenal
Beethoven en zijn festival
en ach
ook Bach
en Hilde Pien
die ons muziek liet zien
in alle geuren
in alle kleuren
wat een passie, wat een vuur
ied’re morgen, ieder uur.
Zij, die uit kon leggen
wat Beethoven wou zeggen
in al zijn werken
in alle kerken
in alle kathedralen
in alle concertzalen
Bach en zijn passie over lijden en dood
die haar liever is dan brood
want…fantaseer even mee:
een grote weidse zee
daarin een onbewoond eiland
daarop Hilde met Bach’s passie in haar hand.
Jullie noemen mij beslist een ketter
want ik versta van muziek geen letter
laat staan punten en komma’s
en al die soorten aria’s
sonnanten
dissonanten
homofoon
polyfoon
van één lettergreep per noot
en in geval van emotionele nood
doe j’ er eentje bij
dan maar met zijn tweetjes op één rij.

Straks is deze reis gedaan
moeten wij gaan
valt deze groep uiteen
zijn we weer elk alleen.
Ja, zo is het leven
nemen en geven
daarom heffen we straks het glas
op wat gisteren eens was:
38 Vlamingen in een Poolse stad
babbelend over dit en over dat
over de rijkdom der rijken
over de oorlog en zijn lijken
over zin en onzin van religie
over wie baas is over wie.
Het was een goeie reis
vol vrede en peis
weinig, niks verkeerd
veel bijgeleerd.
Wat ik zoal leerde
wat mijn hart begeerde
muziek is een valies die wordt geopend
een piano op een rode loper lopend
een moederhart
vol schaamte en smart
vol pijn en leed
om wat haar kind Judas deed
de vrouw die zwijgen moet
een knaap, dat is pas goed
weet je wat leeg is
neen, eerst weten wat vol is.

Wat ik nog zeggen wou:
iets over Auschwitz en Birkenau
een intens ingetogen moment
leed gebeiteld tot monument
iets over de Poolse mensen
en hun godvruchtige wensen
hun diep ‘God zij geloofd’
bij ons allang uitgedoofd
iets over wat ik vond
diep onder de grond
standbeelden van zout
oprechter dan die van goud
iets over de pracht en praal
van kerk en kathedraal
van prins en koning
gelukkiglijk ook een sterveling

Zo, het ga jullie goed
dit, dat was mijn groet.


Krakow, 20 april 2003